Nieuwe conventie tandartsen: nog steeds structurele onderfinanciering

Vorige week woensdagavond kwam het in de Nationale Commissie Tandheelkundigen-Ziekenfondsen (NCTZ) - oftewel de Dentomut - tot een akkoord voor de periode 2017 en 2018. Vraag blijft of de beroepsverenigingen erin zullen slagen om minstens 60% van de tandartsen te overtuigen het akkoord te aanvaarden.

 

De onderhandelingen rond de nieuwe conventie verliepen heel stroef. Een van de vele pijnpunten was de indexering, die de tandartsen de afgelopen drie jaren aan hun neus zagen voorbijgaan. “Nu krijgen ze een indexering van de terugbetalingen met 2,51%, behalve voor de zuiver intellectuele prestaties zoals een gewone consultatie, omdat daar de hoge technische kosten geen rol spelen”, laat Stefaan Hanson, honorair uitvoerend directeur van het Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT) in De Morgen optekenen. Het accrediteringshonorarium werd op 2.834,75 euro vastgelegd. In een persbericht laat het RIZIV weten “dat de honoraria worden aangepast aan de stijging van materiaal en instrumentarium”. Patiënten betalen dit jaar niet meer remgeld, dus voor hen verandert er dit jaar niks. Bij de stemming voor de nieuwe conventie, die nipt de meerderheid van zes van de twaalf stemmen haalde, onthield de Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT) zich. Op het terrein zal het bijzonder moeilijk zijn om de tandartsen te overtuigen hun steun aan de nieuwe conventie te geven. De haast historisch structurele onderfinanciering is hiermee niet van de baan en de magere indexering van 2,51% compenseert in geen geval de misgelopen indexeringen van de voorbije drie jaren. Benieuwd of de achterban dat ook zo ziet.

 

Bronnen:

De Morgen

Persbericht RIZIV