Nederlandse overheid verkiest buitenlandse tandartsen

Expats met een buitenlands diploma en die een knelpuntberoep kunnen invullen, mogen zich in Nederland vestigen en tegelijkertijd genieten van een heel gunstig fiscaal tarief. En dat geldt ook voor tandartsen, tot groot ongenoegen van de Nederlandse tandartsen zelf.
Vorig jaar was de helft van de nieuwe tandartsen in Nederland afkomstig uit het buitenland, vooral Spanje en Griekenland. De grootste beroepsorganisatie van tandartsen, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT), ziet het maar met lede ogen aan. KNMT klaagt al jaren aan dat het aantal opleidingsplaatsen voor tandheelkunde, nu vastgelegd op 240 per jaar, veel te laag is om de vergrijzing van de tandartsen op te vangen, die nu massaal op pensioen gaan. Door het aantal opleidingsplaatsen niet te verhogen, kiest de overheid er bewust voor om er een knelpuntberoep van te maken, klinkt het links en rechts. “De KNMT wil het jaarlijkse aantal opleidingsplekken met 50 verhoogd zien, zeker met het oog op de vergrijzing binnen de beroepsgroep. Dat is het absolute minimum. Het probleem is groot, daarom trekken we aan de bel. We vinden tot nu toe niet bijster veel gehoor, maar we blijven aandacht vragen”, aldus KNMT-voorzitter Wolter Brands op BNR.  Boze tongen beweren dat de overheid liever buitenlandse tandartsen laat werken in Nederland omdat die meestal al een volwaardige universitaire opleiding achter de rug hebben in hun thuisland. Zo kan de Nederlandse regering besparen op universitaire opleidingen in eigen land. Meer zelfs, als buitenlandse tandartsen - na een verplichte Nederlandse taaltest - aan de slag gaan in Nederland vallen ze onder een speciaal fiscaal expatregime, dat fiscaal gunstiger is dan voor hun Nederlandse collega’s.

 

Bron: BNR