Reumatoïde artritis en parodontitis: een JAK-remmer werkzaam op twee niveaus

Er bestaat een duidelijke correlatie tussen reumatoïde artritis en chronische parodontitis. De nieuwe antireumatische geneesmiddelen zijn over het algemeen doeltreffend bij inflammatoire gewrichtslijden, maar hebben weinig effect op de micro-omgeving in het parodontium. Een JAK-remmer zoals baricitinib heeft misschien wel een effect zowel op het gewrichtslijden als op de parodontitis via remming van cytokines en blokkering van intracellulaire signalisatiewegen.

 

Er bestaat een link in twee richtingen tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Die 2 ziektes worden gekenmerkt door een complexe cytokinesignatuur met een onevenwichtige activering van pro-inflammatoire cytokines (TNF alfa, IL-1-bèta, IL-6, IL-17) en pro-inflammatoire mediatoren (prostaglandine E2, stikstofmonoxide) in samenhang met gewrichtsontsteking en parodontitis. Ook blootstelling aan bacteriën zoals Porphyromonas gingivalis en Aggregatibacter actinomycetemcomitans kan bijdragen tot de pathogenese van zowel RA als parodontitis. RA-patiënten blijken vaker een parodontitis te vertonen, ongeacht de duur van de ziekte (relatief risico 1,13 in vergelijking met een controlegroep).

 

Een effect op de ontsteking in de gewrichten en het parodontium

Deze prospectieve, longitudinale studie (1) heeft het nut van een JAK1/2-remmer, baricitinib, geëvalueerd bij 21 patiënten van gemiddeld 60 jaar (gemiddelde duur van de RA 117,16 maanden) met een actieve RA én parodontitis.

Er werd een standaard reumatologisch onderzoek uitgevoerd (activiteit van de RA, serologie, ontstekingsprofiel…). Bij inclusie was het gemiddelde CRP-gehalte 4,61 mg/dl; de DAS28-CRP was gemiddeld 5,53 en de SDAI-score gemiddeld 21.

De evaluatie van de parodontitis omvatte de tandplakindex, de tandvleesindex (0,98 bij inclusie), de index van bloeding bij peiling, de diepte van de peilsonde (2,85 mm) en het aanhechtingsniveau (3,4 mm). De meeste patiënten werden behandeld met methotrexaat en hadden vroeger een behandeling met biologische geneesmiddelen gekregen. Een agressieve parodontitis werd waargenomen in de klinische subgroepen met veel ontsteking (hoog CRP-gehalte) en serologische biomarkers (antistoffen tegen gecitrullineerde peptiden, ACPA). Na 24 weken waren de parameters van de RA (DAS 28-CRP en SDAI) verbeterd in de baricitinibgroep, ongeacht het bestaan en de ernst van een parodontitis. De ontstekingsmarkers (bezinkingssnelheid en CRP-gehalte) daalden progressief en er werd een immunologische respons waargenomen te oordelen naar de titer van ACPA en reumafactor. Bij de patiënten met een chronische parodontitis verminderde die ontsteking significant te oordelen naar de tandvleesindex en andere criteria.

 

Baricitinib werkt in op beide klinische entiteiten

Volgens de auteurs werkt baricitinib in zowel op de pro-inflammatoire mediatoren als op de micro-omgeving van het parodontium. Bovendien bestaat er een positieve correlatie tussen de ernst van de parodontitis, de inflammatoire parameters, de serologie (ACPA) en de activiteit van de RA: de parodontitis is ernstiger bij patiënten met een niet-behandelde actieve RA. Dat bevestigt dus de uitgangshypothese. Een optie die dus zeer nuttig kan zijn bij patiënten met een actieve RA én parodontitis.

 

Referentie

Ancuța C., et al. Joint Bone Spine 2020;87:235-239

 https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1297319X20300038?via%3Dihub