Haspengouwse tandarts beschuldigd van handtastelijkheden
In de correctionele rechtbank van Hoei stond een tandarts uit Haspengouw terecht omwille van twee klachten van patiënten in de loop van 2021. Beide patiënten legden – onafhankelijk van elkaar – klacht neer omtrent gelijkaardige feiten. Er werd drie jaar celstraf gevorderd tegen de tandarts, die de feiten met klem betwist.
De eerste vrouw diende in mei 2021 een klacht in. De tandarts zou het meisje van 17 aan haar borst en haar schaamdeel hebben aangeraakt. Het meisje stelt dat ze zich schaamt dat ze tijdens de handelingen van de tandarts niet heeft gereageerd.
De tweede feiten dateren van een half jaar later. In november 2021 ontvangt de tandarts een vaste patiënte. Zij beschuldigt de man nadien ook van ongepaste aanrakingen aan de borst en haar schaamdeel.
Opvallend is dat beide dames in een instelling verblijven maar door experten als geloofwaardig worden aanzien. Beide slachtoffers kennen elkaar niet.
Toch beslist de tweede beklaagde om haar klacht in te trekken naar aanleiding van gesprekken tussen de tandarts en haar instelling. Ze zou immers bang zijn voor de gevolgen van haar klacht voor de kinderen van de beklaagde en vreest dat ze zelf zal worden aangeklaagd.
Omdat beide slachtoffers kwetsbare personen zijn vordert de procureur een celstraf van drie jaar, al dan niet met uitstel of onder probatievoorwaarden.
De tandarts betwistte de beschuldigingen fel in de rechtbank en vroeg de vrijspraak. Hij wijst erop dat zijn professionele toekomst op het spel staat op basis van twee verklaringen, zonder enige andere getuigen. De tandarts heeft een vrouw en kinderen en heeft in zijn loopbaan nooit enige verwijten gekregen, het zou dan ook pure waanzin zijn dat hij zulke handelingen zou stellen.
Bovendien beweert de tandarts dat de eerste vrouw mogelijk wraak wilde nemen omdat ze zich vernederd voelde toen de tandarts haar tot de orde riep tijdens de behandeling wanneer ze onterecht paniekerig werd.
Het vonnis wordt op 24 oktober as. verwacht.